Oproep in tijdschrift Medisch Contact.

In het tijdschrift Medisch Contact verscheen onlangs een oproep aan artsen om patiënten sneller te attenderen op het Instituut Asbestslachtoffers. Anneke de Bres reageerde met onderstaande brief op dit artikel.

Geachte redactie,

In het recente Medisch Contact, 29 April 2021 lazen wij de oproep aan artsen om mensen met een vermoeden op mesothelioom te attenderen op het Instituut Asbest Slachtoffers, IAS. Het is een welkome vorm van aandacht voor de stille ramp, die zich als gevolg van blootstelling aan asbest nog steeds voltrekt. Wie de cijfers kent (ruim 600 mesothelioom-patiënten in 2019), weet, dat de piek van deze dodelijke maar vermijdbare ziekte nog steeds niet is bereikt. Hulp en ondersteuning voor de slachtoffers is dan ook een belangrijke taak.

Als Comité Asbest Slachtoffers, CAS, hebben wij echter wel een kanttekening bij het artikel waar het betreft de discrepantie tussen de bedoeling en de praktijk van het IAS.

De bedoeling was inderdaad: het voorkomen van de juridische lijdensweg, die nodig was voor getroffenen om schadevergoeding te ontvangen. Dit omdat de dodelijke ziekte veelal aangericht is door onveilige werksituaties terwijl het gevaar van asbest bekend was en werkgevers vaak niet bereid waren hiervoor een schikking te treffen zonder tussenkomst van de rechter.

De praktijk van het door IAS behaalde resultaat is echter teleurstellend. Uit de cijfers in het jaarverslag(2020) van het IAS blijkt, dat de laatste jaren gemiddeld ruim 500 aanvragen zijn gedaan bij het IAS. Van hen kregen in 2020 slechts 103 mensen door bemiddeling van het IAS een schadevergoeding. De overige personen ontvangen alleen de tegemoetkoming van de overheid, een aanzienlijk lager bedrag. Deze tegemoetkoming is er voor ieder asbestslachtoffer.

De praktijk is dus, dat van de slachtoffers slechts 1 op de 5 een werkelijke schadevergoeding krijgt. De oorzaak hiervan is gelegen in het feit, dat het IAS slechts bemiddelt en dat hun taak niet is om juridische stappen te ondernemen voor de slachtoffers. Dit leidt er toe, dat de meeste slachtoffers die weg ook zelf niet meer bewandelen. Dat is wel begrijpelijk: hun leven is nog maar kort, en bovendien hebben de meesten niet de juridische kennis, om te weten wat hun rechten zijn. Velen denken, dat wat het IAS doet het hoogst haalbare is, terwijl dat in veel gevallen niet zo is. Als CAS weten wij uit ervaring, hoe belangrijk een substantiële schadevergoeding voor het slachtoffer is: er is dan in ieder geval minder zorg, dat zij hun geliefden in armoede achterlaten.

Om dit probleem op te lossen is het nodig, dat ieder slachtoffer een goede juridische ondersteuning krijgt om zijn recht te halen. Het CAS (als deelnemer in het IAS) heeft daarom onder andere voorgesteld, dat het IAS de mensen, die zich aanmelden meteen adviseert om zich juridisch te laten bijstaan. De vrijwilligers van het CAS kunnen hierin de weg wijzen en zodoende veel betekenen voor het slachtoffer en de nabestaanden.

Anneke de Bres